- VERKLARING OVER HET MONETAIR BELEID
PERSCONFERENTIE
Christine Lagarde, president van de ECB,
Luis de Guindos, vicepresident van de ECB
Frankfurt am Main, 7 maart 2024
Goedemiddag, de vicepresident en ik heten u welkom bij onze persconferentie.
De Raad van Bestuur heeft vandaag besloten de drie basisrentetarieven van de ECB ongewijzigd te laten. Sinds onze laatste vergadering in januari is de inflatie verder gedaald. In de meest recente door medewerkers van de ECB samengestelde projecties is de inflatie neerwaarts bijgesteld, vooral voor 2024, met name als gevolg van een lagere bijdrage van de energieprijzen. De medewerkers verwachten nu dat de inflatie in 2024 uitkomt op gemiddeld 2,3%, in 2025 op 2,0% en in 2026 op 1,9%. De projecties voor de inflatie exclusief energie en voedingsmiddelen zijn ook naar beneden toe bijgesteld en komen op gemiddeld 2,6% voor 2024, 2,1% voor 2025 en 2,0% voor 2026. Hoewel de meeste maatstaven van de onderliggende inflatie een verdere daling laten zien, blijft de binnenlandse prijsdruk hoog, deels vanwege een sterke loongroei. De financieringsvoorwaarden zijn restrictief en onze eerdere renteverhogingen blijven de vraag drukken, wat helpt de inflatie naar beneden te krijgen. De medewerkers hebben hun groeiprognose voor 2024 naar beneden toe bijgesteld tot 0,6% en ze verwachten dat de economische bedrijvigheid op de korte termijn gematigd blijft. Daarna verwachten medewerkers dat de economie aantrekt en in 2025 met 1,5% groeit en in 2026 met 1,6%, aanvankelijk ondersteund door de consumptie en later ook door investeringen.
We zijn vastbesloten ervoor te zorgen dat de inflatie tijdig terugkeert naar onze doelstelling van 2% op middellange termijn. Op basis van onze huidige beoordeling zijn we van mening dat de basisrentetarieven van de ECB op een niveau staan dat, indien aangehouden voor een voldoende lange periode, een substantiële bijdrage gaat leveren aan dit doel. Met onze toekomstige besluiten zullen we ervoor zorgen dat onze basisrentetarieven zo lang als nodig worden vastgesteld op een niveau dat restrictief genoeg is.
We blijven een op data gebaseerde benadering volgen om het passende niveau en de duur van de verkrapping te bepalen. Onze rentebesluiten zullen met name gebaseerd zijn op onze beoordeling van de inflatievooruitzichten in het licht van de binnenkomende economische en financiële gegevens, de dynamiek van de onderliggende inflatie en de kracht van de monetairbeleidstransmissie.
De vandaag genomen besluiten worden uiteengezet in een persbericht op onze website.
Ik zal nu nader ingaan op onze kijk op de ontwikkeling van de economie en de inflatie en vervolgens onze beoordeling van de financiële en monetaire omstandigheden toelichten.
Economische bedrijvigheid
De economie blijft zwak. De consumenten bleven terughoudend bij hun uitgaven, de investeringen vlakten af en de uitvoer van bedrijven was minder. Dit was het gevolg van een vertraging van de externe vraag en enig verlies aan concurrentiekracht. Enquêtes duiden echter op een geleidelijk herstel in de loop van dit jaar. Naarmate de inflatie daalt en lonen blijven groeien, zullen de reële inkomens stijgen en de groei stimuleren. Bovendien zal het dempende effect van eerdere renteverhogingen langzaam wegebben en zou de vraag naar uitvoer vanuit het eurogebied moeten aantrekken.
Het werkloosheidspercentage staat op het laagste peil sinds de invoering van de euro. De werkgelegenheid nam in het laatste kwartaal van 2023 met 0,3% toe en steeg daarmee wederom sterker dan de economische bedrijvigheid. Hierdoor daalde de productie per werknemer verder. Tegelijkertijd bieden werkgevers minder vacatures aan en rapporteren minder bedrijven dat ze in hun productie worden beperkt door een tekort aan arbeidskrachten.
Overheden moeten de steunmaatregelen op het vlak van energie verder terugschroeven om het desinflatieproces duurzaam te laten verlopen. Het budgettaire en structurele beleid moet versterkt worden om onze economie productiever en competitiever te maken, de aanbodcapaciteit te vergroten en geleidelijk aan de hoge overheidsschuldquotes te verminderen. Een snellere implementatie van het Next Generation EU-programma en een grotere vastberadenheid om nationale barrières weg te nemen voor diepere en sterker geïntegreerde banken- en kapitaalmarkten kunnen leiden tot een toename van de investeringen in de groene en digitale transities en de prijsdruk op middellange termijn verminderen. Het herziene EU-kader voor economische governance zou onmiddellijk moeten worden ingevoerd.
Inflatie
De inflatie liep licht terug tot 2,8% in januari en daalde volgens de flashraming van Eurostat verder naar 2,6% in februari. De voedselprijsinflatie nam opnieuw af, tot 5,6% in januari en 4,0% in februari, terwijl de energieprijzen in beide maanden bleven dalen ten opzichte van een jaar geleden, zij het in een minder snel tempo dan in december. Ook de goederenprijsinflatie ging verder omlaag, tot 2,0% in januari en 1,6% in februari. De diensteninflatie, die drie maanden op rij op 4,0% was gebleven, kwam in februari net iets lager uit, op 3,9%.
De meeste maatstaven van de onderliggende inflatie lieten in januari een verdere daling zien, aangezien de invloed van eerdere aanbodschokken verder wegebde en het krappe monetair beleid de vraag drukte. De binnenlandse prijsdruk is echter nog steeds hoog, deels als gevolg van de robuuste loongroei en de dalende arbeidsproductiviteit. Tegelijkertijd zijn er tekenen dat de loongroei begint te matigen. Bovendien vangen de winsten een deel van de stijgende arbeidskosten op, wat de inflatoire effecten doet afnemen.
Deze neerwaartse tendens van de inflatie zal de komende maanden naar verwachting aanhouden. Op iets langere termijn verwachten we dat de inflatie terugloopt naar onze doelstelling, naarmate de arbeidskosten matigen en de effecten van eerdere energieschokken, aanbodknelpunten en de heropening van de economie na de pandemie wegebben. De maatstaven van de inflatieverwachtingen op langere termijn blijven overwegend stabiel en de meeste staan momenteel op ongeveer 2%.
Beoordeling van risico's
De risico’s voor de economische groei blijven neerwaarts gericht. De groei kan lager uitvallen als de effecten van het monetair beleid sterker blijken dan verwacht. Een zwakkere wereldeconomie of een verdere vertraging van de mondiale handel zou ook de groei in het eurogebied drukken. De ongerechtvaardigde oorlog van Rusland tegen Oekraïne en het tragische conflict in het Midden-Oosten zijn belangrijke bronnen van geopolitiek risico. Dit kan ertoe leiden dat het vertrouwen in de toekomst bij bedrijven en huishoudens afneemt en dat de wereldhandel wordt verstoord. De groei kan hoger zijn als de inflatie sneller dan verwacht afneemt en de bestedingen door de stijgende reële inkomens sterker toenemen dan voorzien, of als de wereldeconomie sterker groeit ten opzichte van de verwachtingen.
Opwaartse inflatierisico’s zijn onder meer de verhoogde geopolitieke spanningen, vooral in het Midden-Oosten, die de energieprijzen en de transportkosten op korte termijn zouden kunnen opdrijven en de wereldwijde handel kunnen verstoren. De inflatie kan ook hoger uitvallen als de lonen sterker stijgen dan verwacht of de winstmarges steviger overeind blijven. Neerwaartse verrassingen bij de inflatie kunnen er komen als het monetair beleid de vraag meer dan voorzien tempert of als het economisch klimaat in de rest van de wereld onverwacht verslechtert.
Financiële en monetaire omstandigheden
De marktrentes zijn sinds onze vergadering van januari gestegen en ons monetair beleid heeft de bredere financieringsvoorwaarden restrictief gehouden. De rentetarieven op bedrijfskredieten zijn vrijwel gestabiliseerd, terwijl de hypotheekrentes in december en januari zijn gedaald. De rentetarieven bleven niettemin hoog en staan nu op 5,2% voor bedrijfskredieten en 3,9% voor hypotheken.
De kredietverlening door banken aan bedrijven was in december positief geworden, met een groeitempo van 0,5% op jaarbasis. In januari viel die groei echter iets lager uit, namelijk 0,2%, als gevolg van een negatieve ontwikkeling op maandbasis. De groei van leningen aan huishoudens bleef verzwakken en daalde in januari naar 0,3% op jaarbasis. De ruime geldhoeveelheid – gemeten aan de hand van M3 – groeide in een gematigd tempo van 0,1%.
Conclusie
De Raad van Bestuur heeft vandaag besloten de drie basisrentetarieven van de ECB ongewijzigd te laten. We zijn vastbesloten ervoor te zorgen dat de inflatie tijdig terugkeert naar onze doelstelling van 2% op middellange termijn. Op basis van onze huidige beoordeling zijn we van mening dat de basisrentetarieven van de ECB op een niveau staan dat, indien aangehouden voor een voldoende lange periode, een substantiële bijdrage gaat leveren aan dit doel. Met onze toekomstige besluiten zullen we ervoor zorgen dat onze basisrentetarieven zo lang als nodig worden vastgesteld op een niveau dat restrictief genoeg is. We blijven een op data gebaseerde benadering volgen om het passende niveau en de duur van de verkrapping te bepalen.
We staan in elk geval klaar om alle instrumenten binnen ons mandaat aan te passen om ervoor te zorgen dat de inflatie terugkeert naar onze doelstelling op middellange termijn en om de soepele transmissie van het monetair beleid te handhaven.
We zijn nu klaar om uw vragen te beantwoorden.
Voor de exacte bewoordingen van de door de Raad van Bestuur overeengekomen tekst wordt verwezen naar de Engelstalige versie.
Europese Centrale Bank
Directoraat-generaal Communicatie
- Sonnemannstrasse 20
- 60314 Frankfurt am Main, Duitsland
- +49 69 1344 7455
- [email protected]
Reproductie is alleen toegestaan met bronvermelding.
Contactpersonen voor de media